Uit een bevraging bij verschillende werkgeversorganisaties vorig jaar in maart bleek dat twee op drie Vlaamse handelaars tegen de afschaffing van de sperperiode was en dat er bij geen enkele sectororganisatie draagvlak was voor deze maatregel. Desondanks kwam Minister Peeters met een voorstel tot afschaffing.

Black Friday, met zijn megakortingen, is nog maar amper voorbij. Heel wat lokale modehandelaars die hier, vaak noodgedwongen, aan deelnamen, zijn hier nog van aan het bekomen en er wordt opnieuw een voorstel gedaan om de sperperiode af te schaffen en de kortinggolf op die manier nóg uit te breiden. Waarom blijven politici dan met dit voorstel komen terwijl niemand voorstander is: het blijft een mysterie.

De afschaffing van de sperperiode heeft niets met de bescherming van de consument te maken. De sperperiode is in eerste instantie bedoeld om de eerlijke concurrentie tussen modezaken te vrijwaren en ervoor te zorgen dat zelfstandige handelaars beschermd worden tegen multinationals die het hele jaar door met kortingen zwaaien. Zeker in tijden waar kortingen eerder de regel dan de uitzondering worden, kunnen zelfstandige moderetailers de steeds verder gaande prijzenslag missen als kiespijn. Multimerkenboetieks zijn immers niet opgewassen tegen de voortdurende stroom van kortingen van grote multinationals en worden op die manier sneller uit de markt geduwd.

Door de sperperiode wordt een momentum gecreëerd waar alle handelszaken binnen de modesector op hetzelfde moment aan de solden kunnen beginnen, de enige periode waar men in België met verlies mag verkopen. Door de afschaffing van de sperperiode komen deze solden mogelijk ook in het gedrang, wat nog een grotere stimulans zal zijn om voortdurend kortingen te geven. Hier bovenop zien we dat de solden nog steeds heel wat volk trekken en een goede verkoop met zich meebrengen. Het wegnemen van de sperperiode neemt de facto ook dat belangrijke momentum van de solden weg: wie zal immers nog wachten om niet nóg vroeger met kortingen te beginnen?

De wetgeving rond de sperperiode afschaffen omdat deze ‘uitgehold wordt door onder andere koppelverkoop en niet nageleefd wordt’, gaat niet op. De rechtsonzekerheid die momenteel heerst heeft vooral te maken met het gebrek aan controles vanwege de Economische inspectie. Er is nood aan duidelijke regelgeving zodat iedereen weet waaraan zich te houden en welke sancties er op inbreuken staan.

Niet alleen de zelfstandige modedetaillist verliest bij het afschaffen van de sperperiode: multimerkenzaken die zorgen voor diversiteit in aanbod, nicheproducten, shopbeleving en authenticiteit verdwijnen sneller en de consument krijgt eenheidsworst voorgeschoteld. En wat met korting op onverwachte momenten? Vandaag een stuk kopen dat morgen onaangekondigd dertig procent goedkoper aangeboden wordt in dezelfde winkel. Van bedot gesproken.

In plaats van de discussie over de sperperiode te blijven voeren zou werk gemaakt moeten worden van maatregelen die zelfstandige handelaars beschermen zoals het instellen van een regelgeving die destructieve prijsstrategieën tegen gaat. Enkel op deze manier zal de beoogde eerlijke concurrentie tussen handelaars gevrijwaard blijven zodat deze allen in een sterk verzadigde en concurrentiële markt overeind kunnen blijven.

Isolde Delanghe – directeur Mode Unie