Modewinkels zijn sinds 11 mei, zeven weken ondertussen, terug open. Ondanks het feit dat de verkoop momenteel goed loopt, voorzien modewinkeliers vanaf september grote problemen indien er geen bijkomende maatregelen genomen worden om de bijzonder zwaar getroffen modesector te ondersteunen.

Concreet vraagt Mode Unie daarom een BTW verlaging van 21% naar 6% in de laatste twee kwartalen van het jaar. Dit zou de modesector de nodige ademruimte moeten geven om een massale storm aan faillissementen binnen de sector verder te helpen voorkomen. Zowel bij grote retailers, Belgische merkenfabrikanten maar zeker en vooral ook bij zelfstandige moderetailers.

Marge ligt lager: problemen met kredieten en kredietverzekeringen
Het eigen vermogen van de meeste gezonde modebedrijven is in maart 2020 quasi volledig verhuisd van de bankrekening naar de winkelpunten door de investering in de voorraad. Deze voorraad geraakte niet verkocht in het anders drukke Paasverlof, door het gebrek aan communies en het uitblijven van mooie lenteverkoop eind april en rond 1 mei. Deze belangrijke verkoopmomenten, waar de modesector normaal de basis legt voor een geslaagd seizoen, vervielen door de verplichte sluiting van 18 maart tot 11 mei.

Gezien deze basis er nu niet is en de voorraad in modewinkels immens is, zullen heel wat retailers kortingen geven om de consument verder over de streep te trekken om te kopen. De verwachting is dat moderetailers in juli af te rekenen zullen krijgen met een ongeziene prijzenslag omdat moderetailers met stockoverschotten zitten die volgend jaar niets meer waard zijn.

De misgelopen verkoopmomenten in combinatie met de kortingen zullen er voor zorgen dat de marge binnen de modedetailhandel sowieso een stuk lager zal liggen dan vorige jaren. De grote stockoverschot die er bij afsluit van het seizoen nog zal zijn, dient afgeboekt te worden en heeft een enorme impact op de marge. Gevolg: een heel slecht resultaat.

“Hierdoor zullen banken minder snel kredieten toestaan of zullen moderetailers moeten lenen aan duurdere tarieven. Leveranciers zullen retailers niet meer kunnen verzekeren via kredietverzekering, dus het risico op moderetailers verhoogt enorm. Dit zal er (zeker bij de grote merken) voor zorgen dat modewinkels op voorhand dienen te betalen ofwel commercieel een stuk zullen moeten inboeten, aangezien het merk het risico dient te dragen.”, aldus Isolde Delanghe, directeur Mode Unie.

Daarbovenop is er nog de wintercollectie die nog volledig betaald moet worden en zullen de verleende corona steunmaatregelen zoals overbruggingskredieten terug betaald moeten worden.

Verlaging BTW kost minder dan extra faillissementen en ontslagen
Eerder raakte bekend dat de grootste Belgische modegroep FNG, bekend van onder andere Brantano, tot 287 banen gaat schrappen en 47 winkels sluit. Ook E5 kondigde begin april aan dat het van de rechtbank bescherming tegen zijn schuldeisers had gekregen.

Isolde Delanghe verduidelijkt: “Mode Unie krijgt elke dag opnieuw signalen van retailers, merken en Belgische ketens dat ze winkels zullen sluiten, dat nog meer faillissementen dreigen en dat er bescherming tegen schuldeisers gevraagd wordt. Extra maatregelen voor de modesector zijn broodnodig of het wordt een bloedbad aan faillissementen en ontslagen.”

Met het doorvoeren van een BTW verlaging van 21% naar 6% krijgen mode ondernemingen meer ademruimte om in leven te blijven, wat tot minder faillissementen en ontslagen zal leiden.

Conclusie
De sector van de moderetail betaalt omwille van de verplichte sluiting door COVID-19 veruit de hoogste prijs en wordt hier niet steeds in erkend: er werd enorm veel geïnvesteerd in een stockvoorraad die straks niets meer waard is.
De ondersteuning die de modesector kreeg in de vorm van onder andere overbruggingskredieten, werd grotendeels gebruikt om de stock te financieren en moeten tot de laatste euro terug betaald worden.

“Een BTW verlaging van 21% naar 6% zal de modesector de nodige ademruimte geven om een massale storm aan faillissementen binnen de sector te voorkomen. Zowel bij grote retailers, Belgische merkenfabrikanten maar zeker en vooral ook bij zelfstandige retailers met één of meerdere winkelpunten.”, aldus Delanghe.