Als jouw werknemer tijdens de werkuren een prik tegen het coronavirus laat zetten, heeft hij recht op vaccinatieverlof. Let wel, hij krijgt dat betaald verlof enkel voor de tijd die nodig is voor de inenting. Dus geen volledige dag. Het vaccinatieverlof is een vorm van klein verlet, waardoor de werknemer zich tijdens de werkuren zonder loonverlies kan laten vaccineren, zowel voor de eerste als voor de tweede prik.
Als werkgever kan je niet eisen dat je medewerkers zich laten vaccineren? Dat is immers in strijd met het recht op privéleven. Tevens mag je je werknemers de toegang tot de winkelvloer niet ontzeggen als ze zich niet wensen te laten vaccineren.
Als je werknemer klein verlet vraagt om zich te laten vaccineren kan je als werkgever om een bewijs vragen. De werknemer moet hierbij enkel de bevestiging en het tijdstip van de afspraak voor de vaccinatie tonen. Je mag dit bewijs als werkgever wel niet registreren of bijhouden, of registreren wie al dan niet gevaccineerd is. De informatie over de vaccinatie mag enkel gebruikt worden om het werk te organiseren – en de lonen te berekenen. De werknemer krijg het vaccinatieverlof voor de tijd die nodig is om hem/haar te laten vaccineren tijdens de werkuren. Er wordt rekening gehouden met de verplaatsing van en naar het vaccinatiecentrum, de prik en de wachttijd.
Als werkgever mag je het vaccinatieverlof niet weigeren. Wordt de werknemer na de prik ziek, dan valt hij/zij onder de algemene regels van arbeidsongeschiktheid. De werknemer moet je daarvan op de hoogte brengen en een doktersbriefje afleveren als een cao of het arbeidsreglement dat oplegt. De werknemer heeft in dat geval dan recht op gewaarborgd loon. Je kan er als werkgever, omwille van bijvoorbeeld administratieve rompslomp, ook voor kiezen om het vaccinatieverlof niet via klein verlet te organiseren, maar om de tijd voor het inenten als arbeidstijd te beschouwen.