De federale regering erkent in haar begrotingsverklaring het probleem van de torenhoge werkgeverskosten door de inflatie en de opeenvolgende indexaanpassingen van de lonen. “De tijdelijke kwijtschelding van de patronale bijdragen zal echter niet volstaan om de hoge kosten die de automatische indexering met zich meebrengt, structureel op te lossen”, aldus UNIZO in reactie op die begroting.  

Om de gestegen loonkost door de indexeringen van het brutoloon te temperen, wordt in het eerste en tweede kwartaal van 2023 de netto-patronale RSZ-bijdragen uitzonderlijk verminderd met 7,07%. Voor het derde en vierde kwartaal 2023 kunnen ondernemingen uitstel van betaling aanvragen van de verschuldigde netto patronale RSZ-bijdragen.

“De gedeeltelijke kwijtschelding van de patronale bijdragen voor twee kwartalen zorgt weliswaar voor een zekere mildering op jaarbasis, maar het uitstel van betaling heeft weinig nut want moet later dan toch bijbetaald worden. Bijzonder problematisch is dat deze eenmalige vrijstelling van de werkgeversbijdrage volledig in rekening zal worden gebracht voor de berekening van de loonkostenhandicap.  Dit is – tegen het regeerakkoord in – een wijziging van de loonwet. Dit gaat tegen alle logica in want een maatregel om de loonlast te verlagen, zou zo mee aanleiding kunnen zijn van een verhoging van de lonen zelf”, reageert UNIZO.

Het optrekken van het aantal voordelige uren voor studenten naar 600 is dan weer een zeer nuttige maatregel. Door het aantal uren op te trekken naar 600 kan wie meer wil werken dat ook doen binnen het studentenstatuut.